Centrale en decentrale verwarming
Er zijn twee manieren om een woning te verwarmen: centraal of decentraal.
Centrale verwarming
In dit geval maak je de warmte (het warme water voor de verwarming en voor sanitair gebruik) op één plaats aan en verdeel je die via een leidingennet naar de nodige plaatsen in de woning. Je werkt dus met een centrale ketel.
Technieken
Decentrale verwarming
In dit principe produceer je de warmte daar waar die nodig is. Dit kan door bijvoorbeeld in keuken en badkamer een boiler te plaatsen voor het warm water en in iedere ruimte waar verwarming nodig is een systeem te plaatsen dat warmte opwekt: dat kan een kachel, infraroodpaneel,… zijn.
Decentrale verwarming lijkt niet meer van deze tijd. Maar met de opkomst van de almaar energiezuinigere gebouwen, wint het terug aan veld. Deze gebouwen vragen zo weinig verwarmingsvermogen, dat het volstaat om in de meest gebruikte ruimtes een kleine (elektrische) bijverwarming te plaatsen voor op de echt koude dagen.