De belasting op Belgische huurinkomsten wordt niet verhoogd
Goed dat er aan Belgische huurinkomsten niets verandert qua fiscaliteit, zegt Confederatie Bouw. Onroerend goed wordt in ons land al voldoende belast: niet alleen via de onroerende voorheffing en de personenbelasting, maar ook via andere belastingen.
“Een aantrekkelijke vastgoedfiscaliteit is niet alleen in het belang van de toegang tot huisvesting, maar ook goed voor de werkgelegenheid in onze sector en voor de economie in het algemeen”, reageert Robert de Mûelenaere, gedelegeerd bestuurder van de Confederatie Bouw.
Het Europees Hof eiste onlangs boetes en dwangsommen zolang ons land huurinkomsten van binnen- en buitenlandse woningen verschillend belast. Zij hadden het vooral gemunt op de buitenlands vastgoed dat belast wordt op basis van de werkelijke huurinkomsten en op de verschillende belasting tussen huurinkomsten van binnenlands vastgoed dat belast wordt op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen. Verhuurders zouden, aldus het Hof, op die manier genieten van een verschillende belastingdruk die in de praktijk lager ligt voor Belgische huurinkomsten. De Confederatie Bouw vreesde dan ook dat een gelijkschakeling zou betekenen dat de belastingdruk voor binnenlandse woningen zou stijgen en liet duidelijk verstaan dat dit geen optie is.
De beroepsorganisatie is dan ook tevreden dat minister van Financiën Vincent Van Peteghem nu een oplossing op tafel legt die buitenlandse woningen op het geraamde ‘oude’ kadastraal inkomen belast, net zoals dat voor binnenlandse woningen het geval is. Aan de Belgische huurinkomsten verandert er qua belasting dus niets en dat is een goede zaak.
Vastgoed wordt immers al stevig belast in ons land. Zo zijn er de registratierechten en de notariskosten bij aankoop, twee wettelijk verplichte kosten die het equivalent vormen van een belasting. Verder zijn er vaak ook kosten voor eenmalige werken om een pas aangekocht pand bewoonbaar of verhuurbaar te maken. Tellen we er evenzeer bij: leegstandskosten, makelaarskosten, incasso, huurschade, verzekering, renovatie en onderhoud, normering en keuring en kosten verbonden aan de syndicus of beheerder. Die exploitatiekosten zijn samen goed voor 22% van de bruto huuropbrengst. Vervolgens is er een per gewest verschillende onroerende voorheffing, berekend als een percentage van het geïndexeerd kadastraal inkomen. Bij een verkoop van een woning geldt soms ook nog een meerwaardebelasting, terwijl er bij een erfenis successierechten en bij een schenking schenkingsrechten moeten worden betaald.
Tot slot merkt de Confederatie Bouw nog op dat een aantrekkelijke vastgoedfiscaliteit ook in het belang is van de toegang tot huisvesting, meer bepaald op de huurmarkt. Wanneer huurwoningen sterk belast worden, is er voor eigenaars geen reden meer om zulke woonsten aan te bieden. Daarnaast is een billijke fiscaliteit qua vastgoed ook positief voor de tewerkstelling in de bouwsector en voor de economie in het algemeen.
Bron: Confederatie Bouw