Bouwwerken
De bescherming van monumenten, stads- en dorpsgezichten
Sommige van onze gebouwen zijn zo waardevol dat ze beschermd worden als monument, stads- of dorpsgezicht. Met de Vlaamse Monumentendag voor de deur is het de ideale gelegenheid even te bekijken hoe zo’n procedure verloopt en welke de gevolgen zijn.
In Vlaanderen kunnen waardevolle monumenten en stads- en dorpsgezichten beschermd worden.
De juridische basis hiervoor is terug te vinden in het decreet van 3 maart 1976 tot Bescherming van Monumenten en Stads- en Dorpsgezichten. Sedert 1993 kan het archeologisch patrimonium worden beschermd en vrij recent werd er ook een beschermingsregeling uitgewerkt voor het varend erfgoed.
De juridische basis hiervoor is terug te vinden in het decreet van 3 maart 1976 tot Bescherming van Monumenten en Stads- en Dorpsgezichten. Sedert 1993 kan het archeologisch patrimonium worden beschermd en vrij recent werd er ook een beschermingsregeling uitgewerkt voor het varend erfgoed.
Wat is een monument?
In het bovenvermelde decreet van 3 maart 1976 wordt een monument gedefinieerd als een onroerend goed, werk van de mens of van de natuur of van beide samen, dat van algemeen belang is omwille van zijn artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel archeologische of andere sociaal-culturele waarde, met inbegrip van de cultuurgoederen die er integrerend deel van uitmaken, inzonderheid de bijhorende uitrusting en de decoratieve elementen.Welke monumenten kunnen beschermd worden?
Bij het woord monument denken velen onder ons in eerste instantie aan grote gebouwen zoals kastelen, kloosters, kerken, kathedralen, stadhuizen of aan standbeelden en herdenkingsmonumenten. Maar het begrip is echter veel ruimer dan dat. Ook woningen voor burgerij en arbeiders, boerderijtjes, kapelletjes, bedrijfsgebouwen, parken en tuinen, bomen, begraafplaatsen, kasseiwegen,… kunnen monumenten zijn.Voor een bescherming als stads- of dorpsgezicht komt in aanmerking:
- Een groepering van één of meer monumenten en/of onroerende goederen met omgevende bestanddelen, zoals onder meer beplantingen, omheiningen, waterlopen, bruggen, wegen, straten en pleinen, die vanwege haar artistieke, wetenschappelijke, historische, volkskundige, industrieel archeologische of andere sociaal-culturele waarde van algemeen belang is
- De directe, er onmiddellijk mee verbonden visuele omgeving van een monument, die door haar beeldbepalend karakter de intrinsieke waarde van het monument tot zijn recht doet komen dan wel door haar fysische eigenschappen de instandhouding en het onderhoud van het monument kan waarborgen
Wie kan een aanvraag tot bescherming indienen?
- Een vereniging
- Een gemeente
- Een eigenaar
- Andere personen die bezorgd zijn om ons cultuurhistorisch erfgoed
- Het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid
Waar moet deze beschermingsaanvraag ingediend worden?
Een gemotiveerde aanvraag zal dienen ingediend te worden bij de R-O afdeling in de betrokken provincie van het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed (vroeger gekend als de afdeling Monumenten en Landschappen)Hoe verloopt de beschermingsprocedure?
- Door de R-O-afdeling in de betrokken provincie van het Agentschap R-O Vlaanderen zal een verslag worden opgesteld. Tevens zal een voorstel tot bescherming worden opgemaakt, dat samen met het opgestelde verslag aan de bevoegde Vlaamse minister zal worden voorgelegd
- Als deze minister akkoord gaat met een mogelijke bescherming, dan wordt het goed geplaatst op een ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, stads- en dorpsgezichten. Hiertoe ondertekent de bevoegde minister een ministerieel besluit dat de motivering bevat en de erfdienstbaarheden die van toepassing zullen zijn
- Van zodra dit ministerieel besluit wordt ondertekend, zal door het bevoegde Agentschap de volledige eigendomstoestand worden opgezocht. Ondertussen wordt het advies ingewonnen van de collega’s van het Agentschap R-O Vlaanderen - Vergunningen, en van de betrokken provincie(s) en gemeente(n). Vanaf dat moment zijn de rechtsgevolgen van de voorlopige bescherming van kracht. De adviesverlenende instanties dienen vervolgens binnen een termijn van 60 dagen hun advies te formuleren. Als er binnen deze termijn geen advies wordt uitgebracht, dan wordt dit advies geacht gunstig te zijn. Aan de betrokken gemeenten zal eveneens gevraagd worden om over te gaan tot de organisatie van een openbaar onderzoek. Op die manier kan de lokale bevolking eveneens haar opmerkingen en/of bezwaren kenbaar maken. Hiertoe beschikken de betrokken gemeenten eveneens over een termijn van 60 dagen
- Alle eigenaars, erfpachthouders, vruchtgebruikers en opstalhouders van onroerende goederen gelegen binnen de afbakening van het voorlopig gerangschikte landschap worden persoonlijk, via een aangetekend schrijven, in kennis gesteld van de voorlopige bescherming. Zij kunnen rechtstreeks bij het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, binnen een termijn van 30 dagen hun opmerkingen en/of bezwaren meedelen. Deze personen moeten verder op hun beurt binnen de 10 dagen de eventuele huurders of gebruikers verwittigen. Indien er ondertussen een eigendomsoverdracht heeft plaatsgevonden, dan moet de vroegere eigenaar het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, inlichten over de gewijzigde en nieuwe eigendomstoestand
- Gedurende de hele periode dat het voorlopige beschermingsbesluit van kracht is, moet elke overdracht van zakelijke rechten door de instrumenterende ambtenaar (meestal is dit de notaris) aan het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed gemeld worden
- Het ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, stads- en dorpsgezichten zal eveneens bij uittreksel worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad
- De provinciale cel van het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed, zal vervolgens het dossier verder aanvullen met alle adviezen, opmerkingen en bezwaren en hun analyse. Eventuele aanpassingen worden gesuggereerd
- Het alzo aangepaste dossier zal dan voor advies worden voorgelegd aan de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen van het Vlaamse Gewest (KCML). Deze Koninklijke Commissie zal de bevoegde Vlaamse minister voor het onroerend erfgoed adviseren over de voorgestelde beschermingen. Deze Koninklijke Commissie bestaat uit deskundigen die een onafhankelijk advies zullen verstrekken aan de bevoegde minister, gebaseerd op het hun ter beschikking gestelde dossier en hun eigen opgedane kennis en ervaring
- Op basis van al deze documenten neemt de bevoegde minister een definitieve beslissing tot bescherming als monument, stads- en/of dorpsgezicht. Hiertoe heeft de bevoegde minister één jaar tijd vanaf de betekening aan de openbare besturen. Deze termijn kan evenwel, indien dit vereist is, nog eenmalig met een termijn van zes maanden verlengd worden. Indien binnen deze periode de definitieve bescherming niet is ondertekend, dan vervalt de procedure automatisch. Op dat ogenblik is een nieuwe beschermingsprocedure noodzakelijk
- Bij het definitieve beschermingsbesluit kan eventueel de afbakening verkleind zijn en/of de voorschriften afgezwakt worden
- Dit definitieve beschermingsbesluit zal aan dezelfde besturen en personen ter kennis gebracht worden als bij het ontwerp van lijst van voor bescherming vatbare monumenten, stads- en dorpsgezichten