Vlaanderen maakt werk van energiebedrijf
Het Vlaams Energiebedrijf staat volop in de steigers. De N-VA is van plan strikt toe te kijken.
Vijftien jaar geleden richtte de Vlaamse regering Telenet op, mede om de monopoliepositie van Belgacom te doorbreken. Het initiatief groeide uit tot een succes. Momenteel staat het Vlaams Energiebedrijf (VEB) in de steigers. Dat moet de kleine groenestroomproducenten en -leveranciers verenigen in één maatschappij en zo ‘op een kleinschalige manier' de concurrentie met Electrabel aangaan.
Voor de N-VA was zo'n energiebedrijf een van de speerpunten in haar campagne. De oprichting ervan valt onder de bevoegdheid van Vlaams viceminister-president Ingrid Lieten (SP.A). Voor dit jaar schreef de regering 200miljoen euro aan investeringskredieten in. Maar voorlopig raakte nog geen concreet project op de regeringstafel. N-VA-parlementslid Liesbeth Homans moest gisteren dan ook toegeven dat het ‘onduidelijk blijft welk project de regering zal ontwikkelen. Maar wij hopen dat er rekening wordt gehouden met onze visie'.
Concreet ziet Homans vier redenen om zo'n energiebedrijf op te starten. Ten eerste zou het Vlaanderen de kans bieden om zelf bij te dragen aan enkele Europese energiedoelstellingen. Bovendien zou de afhankelijkheid van de buitenlandse energie-import erdoor verkleinen. Monopolist Electrabel zou (iets) meer concurrentie krijgen en dat kan ten slotte een lagere energiefactuur in de hand werken.
Homans blijft realistisch. Een investering van 200 miljoen is niet meer dan een peulschil. Voor de N-VA moet het energiebedrijf een ‘rollend fonds' worden, een investeringsmaatschappij met een eigen knowhow. ‘Als investeringsmaatschappij moet het VEB participaties nemen in rationele energie-installaties en -producenten', legt Homans uit. ‘Als bepaalde initiatieven na verloop van tijd levensvatbaar zijn, kunnen de participaties worden verkocht, waarna geïnvesteerd kan worden in nieuwe initiatieven.' De N-VA rekent ook op een samenwerking met de Europese Investeringsbank.
Via de participaties kan het VEB volgens de N-VA uitgroeien tot dé motor om de bestaande producenten en leveranciers van groene stroom te verenigen in één maatschappij. ‘Zo krijgen we een relatief sterkere groep die verder kan groeien en streven naar een groter marktaandeel', zegt de partij. Het VEB moet daarbij ook participeren in de productie en rationeel energiegebruik.
Ook proefprojecten in hernieuwbare energie kunnen profiteren van de oprichting van de maatschappij. Met een eigen energiebedrijf geeft Vlaanderen bovendien het goede voorbeeld. Het VEB zou projecten rond energiebesparende maatregelen in de gebouwen van de Vlaamse overheid (installeren dubbele beglazing) kunnen voorfinancieren. Met de besparingen die daardoor worden gerealiseerd, kan de investering achteraf worden terugbetaald.
Ten slotte kan het VEB deelnemen aan klimaatfondsen om emissierechten te verwerven. Zo kan de kloof worden gedicht tussen de eigen inspanningen op het vlak van CO2-uitstootreductie en de door Europa opgelegde doelstellingen.
Bron: De Standaard