Passiefhuis: wat is dat?

De geheimen van een passiefhuis draaien om enkele belangrijke begrippen. Een eerste is de oriëntatie. Het Passief Huisconcept dankt zijn naam aan het feit dat er bijna geen actieve verwarmingsinstallatie benut wordt, maar men gebruik maakt van passieve warmtewinsten. De zon is er daar één van en daarom begint een passiefhuis-project altijd met een gunstige, zuidgeoriënteerde inplanting van het gebouw. De ramen in een passiefhuis zorgen over het hele jaar voor meer warmtewinsten (binnenvallende zonnestraling) dan warmteverliezen (warmtetransport naar buiten).

Compactheid

Een gebouw verliest zijn warmte vooral langs de buitenoppervlakken. Hoe sterker we die reduceren, hoe minder warmteverlies. Uitkragingen en erkers zijn ook in een passiefhuis mogelijk, maar zorgen dus voor meer warmteverliezen. Die verliezen moeten dan gecompenseerd worden door een dikker pak isolatie, meer zonnewinsten, etc... Kies je voor een meer eenvoudige vorm, dan kan je het energieverbruik en het comfort makkelijker verbeteren.

Isoleren

Het accent in een energiezuinig gebouw verschuift van warm of fris MAKEN naar HOUDEN. In plaats van het gebouw met een stevige installatie op temperatuur te brengen, wordt er in een passiefhuis vooral voor gezorgd dat de binnentemperatuur haar peil behoudt. Dat betekent in de eerste plaats grondig isoleren. Niet de klassieke 4 tot 6 cm spouwisolatie, maar gemiddeld (afhankelijk van het gebruikte isolatiemateriaal) zo’n 30 cm in de muur, 40 cm in het dak, 20 cm in de vloer. Ook het buitenschrijnwerk is voorzien van een zeer sterk isolerende beglazing (vaak driedubbele), en heeft een frame dat ook nog eens thermisch onderbroken is door een grondige isolatie aan de binnenkant. De benaming 'drie-, vier-, vijf-, ...-kamerprofiel' is dus absoluut onvoldoende om te spreken van een energiezuinig venster als die kamers met lucht gevuld zijn en niet met een isolatiemateriaal.

Zonwering

In de zomersituatie is het verder van belang de oververhitting te vermijden, wat vooral verkregen wordt met een (liefst instelbare) zonwering. Zonwerende beglazing is af te raden omdat je de zon dan ook in het tussenseizoen en de winter buiten houdt, net wanneer die zonnewinsten van pas zouden komen.