Wandeling vol verrassingen
“Toen wij plannen voor onze tuin koesterden, hadden we vooral een wandeltuin voor ogen met een afwisseling van kamers waarin we voortdurend verrast konden worden”, vertelt Alfred. Samen met zijn echtgenote Jeannine woont hij in het Vlaams-Brabantse Drieslinter in een mooie woning met een prachtig Engels interieur, maar de tuin is zo mogelijk nóg fenomenaler. Alfred en Jeannine blijken met veel glans geslaagd in hun opzet, want wanneer we door de tuin lopen, vallen we van de ene verbazing in de andere...
Om de tuin helemaal in de huidige staat te krijgen, verstreken heel wat jaren. De eerste werken begonnen halfweg de jaren negentig en het laatste stuk kreeg pas helemaal vorm rond de eeuwwisseling. Ook vandaag gebeuren er nog af en toe aanpassingen, hoewel de algemene structuur nu toch min of meer vast staat. Nochtans hebben Alfred en Jeannine geen aangeboren groene vingers. “Onze passie voor tuinen is in de loop der jaren stelselmatig gegroeid”, begint Alfred. “Vroeger bestond onze tuin eigenlijk alleen maar uit een vijvertje en een grote weide waarop een ezel graasde. Bij de verbouwingen van onze woning groeide ook het verlangen naar een mooie, gestructureerde tuin. In die periode hebben we ook onze tuinaannemer Johan Matterne leren kennen. Hij heeft ons goed geholpen om onze losse ideeën in concrete plannen en de uiteindelijke realisatie om te zetten.”
Drie fases
De complete aanleg van de tuin gebeurde grof genomen in drie fases. Doordat Alfred en Jeannine ook een stuk grond naast hun bestaande eigendom op de kop konden tikken, beschikten ze over een heel ruime oppervlakte. “De eerste fase concentreerde zich voornamelijk op de kant langs de straat”, legt tuinaannemer Johan uit. “Daar plaatsten we garages – want die waren er nog niet echt – en een systeem voor de ingang waardoor bezoekers konden parkeren, maar de eigenaars zelf nog van de oprit konden rijden. Aan diezelfde kant ligt ook nog een binnentuin met een binnenkoer en een terras. Een taxushaag omzoomt het volledige deel. Op die manier zijn ze afgescheiden van de straat en bovendien zijn taxushagen zowel in de zomer als in de winter groen.”
Verrassingen
De tweede en derde fase richtten zich op de rest van de tuin. In het ‘oude’ deel – het deel dat al tot de tuin behoorde voordat de eigenaars de extra lap grond kochten – kozen Jeannine en Alfred voor rechte lijnen en vierkante kamers. Eén centrale as loopt van aan de grote oranjerie tot aan de achterkant van de tuin. Op het eerste gezicht lijkt dit concept vrij eenvoudig, want wanneer we vóór de tuin staan, krijgen we de indruk van een zeer grote tuin zonder meer. Wanneer we ons echter op de centrale as begeven en een stuk verder in de tuin trekken, verandert het hele beeld. “Dat was min of meer onze bedoeling”, verklaart Alfred. “Wij wandelen graag door onze tuin en we willen daarbij telkens verrast worden. Om die reden hebben wij een tuin waarbij we eigenlijk van het ene deel naar het andere kunnen kijken – onder meer door zijassen op de grote centrale as en door niet al te hoge hagen – maar toch dat andere deel niet volledig kunnen zien. Zo is het goed mogelijk dat we een volledig ander beeld van de tuin krijgen wanneer we in een ander stuk staan.”
Buitenleven
Eén van de eerste verrassingen die we tegenkomen, is een volledig overdekte houten eetplaats. “Dat is onze ‘lappa’”, aldus Alfred. “Die term komt uit Zuid-Afrika en staat voor de plaats waar een barbecue gehouden wordt. Van zodra zon zich ook maar een klein beetje laat zien, halen we de barbecue boven en kunnen we hier uren zitten. Zelfs bij koude temperaturen doen we dit, want een extra verwarmingstoestel houdt het in alle omstandigheden gezellig.” Na deze lappa volgen verschillende kamers, onder meer een gerecupereerde groente- en kruidentuin met een kikkerpoel en een Japanse laan met witte Japanse kerselaars. Waar Alfred en Jeannine nog het meest van genieten, is wat zij ‘het diamantje’ noemen. “Een diamant heeft erg veel facetten en dat heeft dit deel van de tuin ook”, licht Alfred toe. “Het is onderverdeeld in vier vakjes, er is een link naar het nieuwe deel van de tuin, de haag is gesnoeid volgens de vorm van de zitbank en in het midden pronkt een grote buxusbol.”
Ballenvreter
Op het einde van de laatste kamer, de Japanse laan, vormt een houten hek letterlijk én figuurlijk de grens tussen het oude en het nieuwe gedeelte van de tuin. In het achterste gedeelte ligt een vrij grote vlakte waar enkele paaltjes uit de grond steken. Golfvlaggetjes, zo blijkt. “Mijn vrouw golft hier regelmatig. Af en toe slaat ze de bal ook mis. Die balletjes verdwijnen dan in onze ‘ballenvreter’, een grote sneeuwbessenstruik. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoeveel balletjes de ballenvreter al verslonden heeft”, lacht Alfred. Jeannine wijst ons al gauw op een apart hoekje van hetzelfde terrein, een kiosk die half verscholen staat tussen het bladerdak. “Dat is ons zondagshoekje”, vertelt ze. “Op zondag is er amper verkeer en dan is het hier zalig vertoeven.”
Nieuw deel
Ook in het nieuwe deel loopt een centrale as, ditmaal van een vrij jonge moeraseik tot aan de voorkant van de tuin. In plaats van vierkante kamers zitten de verschillende kamers hier vol rondingen die in elkaar overlopen. In totaal zijn er zo vier cirkels: een cirkel met de moeraseik, een cirkel met lindes, een cirkel met rododendrons en tot slot ook een petanqueplaats. Die laatste plek is tevens bijna het enige deel dat vanaf de straat te zien is, wat ervoor zorgt dat iedere nieuwe bezoeker zijn mond laat openvallen wanneer die de rest van de tuin ziet. Ook Alfred en Jeannine zelf genieten nog altijd volop van hun tuin. “Het wordt nooit eentonig”, besluit Alfred. “We wandelen bijna elke avond voor het slapengaan door de tuin, telkens met evenveel plezier.” Jeannine valt hem bij: “Wij gaan niet of nauwelijks op vakantie, maar waarom zouden we ook? Als we in onze tuin wandelen of zitten, lijkt het elke dag vakantie!”
Vallende vogels
De vele hagen en bomen aan de rand van de tuin van Jeannine en Alfred zijn ook zeer geliefd bij de rondvliegende dieren uit de streek. Onder meer merels, botvinken, zanglijsters en reigers voelen er zich thuis. Die samenscholing leidt af en toe tot onvergetelijke taferelen. “Op een dag zag ik plots een mus op zijn rug in het bladerdak vallen”, herinnert Alfred zich. “Die mus werd achtervolgd door een roofvogel, maar in plaats van naar beneden te duiken, liet hij zich vallen op zijn rug. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ik herinner mij ook nog een koppel tortelduiven dat zich verschool voor een valk. Die kon met zijn dikke poten niet door de dichte takken en zo bleven beide partijen – elk vanuit hun positie – lang naar elkaar staren.”
Gecontroleerde nonchalance
In de tuin van Alfred en Jeannine zit een duidelijke structuur, maar toch is er geen obsessie om alles tot in het detail perfect te houden. “Af en toe laten we bepaalde bloemen die ergens spontaan beginnen te groeien, gewoon hun gang gaan”, aldus Alfred. “Noem het gerust gecontroleerde nonchalance. Onze architect is het daar niet altijd mee eens, maar dan is het een kwestie van compromissen sluiten. Wij krijgen het niet over ons hart om een mooie bloem of plant uit te trekken, zelfs als die daar oorspronkelijk niet gepland was.”
Respect voor natuur
Voordat Alfred en Jeannine hun tuin opnieuw lieten aanleggen, waren al heel wat van de huidige bomen aanwezig. “We hebben de bomen niet geplant in functie van de tuin, maar de tuin is aangelegd in functie van de bomen”, vertelt Alfred. “Een wandelpaadje bijvoorbeeld kronkelt precies tussen twee bomen. We wilden de bestaande magnolia’s, eiken, treurwilgen,... zoveel mogelijk in de tuin integreren.”
Om de tuin helemaal in de huidige staat te krijgen, verstreken heel wat jaren. De eerste werken begonnen halfweg de jaren negentig en het laatste stuk kreeg pas helemaal vorm rond de eeuwwisseling. Ook vandaag gebeuren er nog af en toe aanpassingen, hoewel de algemene structuur nu toch min of meer vast staat. Nochtans hebben Alfred en Jeannine geen aangeboren groene vingers. “Onze passie voor tuinen is in de loop der jaren stelselmatig gegroeid”, begint Alfred. “Vroeger bestond onze tuin eigenlijk alleen maar uit een vijvertje en een grote weide waarop een ezel graasde. Bij de verbouwingen van onze woning groeide ook het verlangen naar een mooie, gestructureerde tuin. In die periode hebben we ook onze tuinaannemer Johan Matterne leren kennen. Hij heeft ons goed geholpen om onze losse ideeën in concrete plannen en de uiteindelijke realisatie om te zetten.”
Drie fases
De complete aanleg van de tuin gebeurde grof genomen in drie fases. Doordat Alfred en Jeannine ook een stuk grond naast hun bestaande eigendom op de kop konden tikken, beschikten ze over een heel ruime oppervlakte. “De eerste fase concentreerde zich voornamelijk op de kant langs de straat”, legt tuinaannemer Johan uit. “Daar plaatsten we garages – want die waren er nog niet echt – en een systeem voor de ingang waardoor bezoekers konden parkeren, maar de eigenaars zelf nog van de oprit konden rijden. Aan diezelfde kant ligt ook nog een binnentuin met een binnenkoer en een terras. Een taxushaag omzoomt het volledige deel. Op die manier zijn ze afgescheiden van de straat en bovendien zijn taxushagen zowel in de zomer als in de winter groen.”
Verrassingen
De tweede en derde fase richtten zich op de rest van de tuin. In het ‘oude’ deel – het deel dat al tot de tuin behoorde voordat de eigenaars de extra lap grond kochten – kozen Jeannine en Alfred voor rechte lijnen en vierkante kamers. Eén centrale as loopt van aan de grote oranjerie tot aan de achterkant van de tuin. Op het eerste gezicht lijkt dit concept vrij eenvoudig, want wanneer we vóór de tuin staan, krijgen we de indruk van een zeer grote tuin zonder meer. Wanneer we ons echter op de centrale as begeven en een stuk verder in de tuin trekken, verandert het hele beeld. “Dat was min of meer onze bedoeling”, verklaart Alfred. “Wij wandelen graag door onze tuin en we willen daarbij telkens verrast worden. Om die reden hebben wij een tuin waarbij we eigenlijk van het ene deel naar het andere kunnen kijken – onder meer door zijassen op de grote centrale as en door niet al te hoge hagen – maar toch dat andere deel niet volledig kunnen zien. Zo is het goed mogelijk dat we een volledig ander beeld van de tuin krijgen wanneer we in een ander stuk staan.”
Buitenleven
Eén van de eerste verrassingen die we tegenkomen, is een volledig overdekte houten eetplaats. “Dat is onze ‘lappa’”, aldus Alfred. “Die term komt uit Zuid-Afrika en staat voor de plaats waar een barbecue gehouden wordt. Van zodra zon zich ook maar een klein beetje laat zien, halen we de barbecue boven en kunnen we hier uren zitten. Zelfs bij koude temperaturen doen we dit, want een extra verwarmingstoestel houdt het in alle omstandigheden gezellig.” Na deze lappa volgen verschillende kamers, onder meer een gerecupereerde groente- en kruidentuin met een kikkerpoel en een Japanse laan met witte Japanse kerselaars. Waar Alfred en Jeannine nog het meest van genieten, is wat zij ‘het diamantje’ noemen. “Een diamant heeft erg veel facetten en dat heeft dit deel van de tuin ook”, licht Alfred toe. “Het is onderverdeeld in vier vakjes, er is een link naar het nieuwe deel van de tuin, de haag is gesnoeid volgens de vorm van de zitbank en in het midden pronkt een grote buxusbol.”
Ballenvreter
Op het einde van de laatste kamer, de Japanse laan, vormt een houten hek letterlijk én figuurlijk de grens tussen het oude en het nieuwe gedeelte van de tuin. In het achterste gedeelte ligt een vrij grote vlakte waar enkele paaltjes uit de grond steken. Golfvlaggetjes, zo blijkt. “Mijn vrouw golft hier regelmatig. Af en toe slaat ze de bal ook mis. Die balletjes verdwijnen dan in onze ‘ballenvreter’, een grote sneeuwbessenstruik. Ik ben de tel kwijtgeraakt hoeveel balletjes de ballenvreter al verslonden heeft”, lacht Alfred. Jeannine wijst ons al gauw op een apart hoekje van hetzelfde terrein, een kiosk die half verscholen staat tussen het bladerdak. “Dat is ons zondagshoekje”, vertelt ze. “Op zondag is er amper verkeer en dan is het hier zalig vertoeven.”
Nieuw deel
Ook in het nieuwe deel loopt een centrale as, ditmaal van een vrij jonge moeraseik tot aan de voorkant van de tuin. In plaats van vierkante kamers zitten de verschillende kamers hier vol rondingen die in elkaar overlopen. In totaal zijn er zo vier cirkels: een cirkel met de moeraseik, een cirkel met lindes, een cirkel met rododendrons en tot slot ook een petanqueplaats. Die laatste plek is tevens bijna het enige deel dat vanaf de straat te zien is, wat ervoor zorgt dat iedere nieuwe bezoeker zijn mond laat openvallen wanneer die de rest van de tuin ziet. Ook Alfred en Jeannine zelf genieten nog altijd volop van hun tuin. “Het wordt nooit eentonig”, besluit Alfred. “We wandelen bijna elke avond voor het slapengaan door de tuin, telkens met evenveel plezier.” Jeannine valt hem bij: “Wij gaan niet of nauwelijks op vakantie, maar waarom zouden we ook? Als we in onze tuin wandelen of zitten, lijkt het elke dag vakantie!”
Vallende vogels
De vele hagen en bomen aan de rand van de tuin van Jeannine en Alfred zijn ook zeer geliefd bij de rondvliegende dieren uit de streek. Onder meer merels, botvinken, zanglijsters en reigers voelen er zich thuis. Die samenscholing leidt af en toe tot onvergetelijke taferelen. “Op een dag zag ik plots een mus op zijn rug in het bladerdak vallen”, herinnert Alfred zich. “Die mus werd achtervolgd door een roofvogel, maar in plaats van naar beneden te duiken, liet hij zich vallen op zijn rug. Zoiets had ik nog nooit gezien. Ik herinner mij ook nog een koppel tortelduiven dat zich verschool voor een valk. Die kon met zijn dikke poten niet door de dichte takken en zo bleven beide partijen – elk vanuit hun positie – lang naar elkaar staren.”
Gecontroleerde nonchalance
In de tuin van Alfred en Jeannine zit een duidelijke structuur, maar toch is er geen obsessie om alles tot in het detail perfect te houden. “Af en toe laten we bepaalde bloemen die ergens spontaan beginnen te groeien, gewoon hun gang gaan”, aldus Alfred. “Noem het gerust gecontroleerde nonchalance. Onze architect is het daar niet altijd mee eens, maar dan is het een kwestie van compromissen sluiten. Wij krijgen het niet over ons hart om een mooie bloem of plant uit te trekken, zelfs als die daar oorspronkelijk niet gepland was.”
Respect voor natuur
Voordat Alfred en Jeannine hun tuin opnieuw lieten aanleggen, waren al heel wat van de huidige bomen aanwezig. “We hebben de bomen niet geplant in functie van de tuin, maar de tuin is aangelegd in functie van de bomen”, vertelt Alfred. “Een wandelpaadje bijvoorbeeld kronkelt precies tussen twee bomen. We wilden de bestaande magnolia’s, eiken, treurwilgen,... zoveel mogelijk in de tuin integreren.”