Verhoogd comfort in een laagenergie-woning
Het concept van laagenergie-woningen is in opmars. Er bestaan echter geen welomschreven standaards voor dit soort huizen, zodat de term ook vaak commercieel misbruikt wordt. Stefan Van Loon van de Passiefhuis-Platform vzw legt uit aan welke comfort- en kwaliteitseisen zo’n laagenergie-woning moet voldoen.
Geen standaard
Kwalitatieve laagenergie- en passiefwoningen kenmerken zich door respectievelijk een laag tot zeer laag energieverbruik voor verwarming en dit bij een verhoogd comfort in vergelijking met de doorsnee woning. Dit lage verbruik en verhoogd comfort zijn gegarandeerd bij passiefhuizen aangezien dit een goed gedefinieerde bouwstandaard is. Spijtig genoeg bestaat er voor laagenergie-woningen geen nationale en zeker geen internationale welomschreven standaard, waardoor deze term vaak commercieel misbruikt wordt. Het belangrijkste is dat er een juiste beoordeling van de gebouwschil gebeurt. Deze beoordeling kan best op dezelfde manier gebeuren zoals men passiefhuizen beoordeelt, maar dan met andere prestatie-eisen.
Beoordeling
Zoals bij passiefhuizen het netto energieverbruik voor verwarming plus koeling kleiner of gelijk aan 15kWh/m².jaar moet zijn, zo kenmerkt een goede laagenergie-woning zich met een maximum van 40kWh/m².jaar. Naast een zeer goed geïsoleerde en koudebrugvrije constructie is de luchtdichtheid van de constructie van het grootste belang. Ook hier kan je stellen dat een goede laagenergie-woning zich zou moeten kenmerken door een maximale n50-waarde van 1,5 per uur, zoals bij passiefhuizen een maximale n50-waarde van 0,6 per uur wordt vooropgesteld. Deze luchtdichtheidseisen zijn niet alleen omwille van het energetische aspect belangrijk, maar ook uit het oogpunt van comfort en duurzaamheid zijn deze van belang.
Comfort
Aangezien zowel bij laagenergie- als bij passiefbouw balansventilatie met warmterecuperatie een cruciale component is op het vlak van comfort en gezondheid, moet zo’n installatie doordacht ontworpen, geïnstalleerd en gebruikt worden. Om na te gaan aan welke kwaliteitscriteria dergelijke installaties moeten voldoen, kun je terecht op Beter Ventileren, waar je zowat alle mogelijke aandachtspunten kunt terugvinden.
De toe te passen ventilatiestrategie moet ervoor zorgen dat:
• er altijd voldoende verse lucht voor elke persoon ter beschikking zal zijn
• comfortproblemen worden voorkomen (tocht, grote temperatuursverschillen, akoestiek, luchtkwaliteit)
• het hiermee gepaard gaande energieverbruik geminimaliseerd wordt.
Balansventilatie
Om dit energieverbruik te minimaliseren, moet je ervoor zorgen dat er effectief zoveel mogelijk warmte uit de vervuilde afvoerlucht wordt gerecupereerd en dit bij een zo laag mogelijk elektriciteitsverbruik van het balansventilatietoestel. Hiervoor gebruik je dus best EC-ventilatoren en een kanalensysteem dat over de volledige toe- en afvoerlengte zo weinig mogelijk weerstand veroorzaakt. Zorg dus bijvoorbeeld voor korte, lekdichte kanalen met grote en liefst ronde secties met gladde binnenzijde. Flexibels zijn over het algemeen best te vermijden.
Energie besparen
Verder kan de gebruiker het energieverbruik bijkomend reduceren door zijn gedrag: bij kleine temperatuursverschillen (tussen circa 18 en 23°C) tussen binnen en buiten kan hij opteren voor natuurlijke ventilatie door het openen van strategisch geplaatste ramen. Deze opengaande ramen kunnen bovendien bijkomend ook ingezet worden als natuurlijke nachtventilatie in de zomerperiode. Uiteraard schakel je op die momenten de balansventilatie best uit, zodat het elektriciteitsverbruik op die momenten tot een strikt minimum wordt herleid. Bovendien vraagt dit toch een zekere discipline van de bewoners. Bekijk dan ook altijd of de gekozen strategie gebruik- en onderhoudsvriendelijk is. Zorg dus alvast voor één of meerdere bedieneenheden waarvan er minimaal één in de leefruimte is opgesteld en bij voorkeur ook één in de keuken en de badkamer. Een bedieneenheid die ook de filtervervuilingsgraad weergeeft is ook een absolute aanrader, zodat filters tijdig vervangen worden.
Isolatie
Het verhoogde comfort in deze woningen kan zeker niet alleen toegeschreven worden aan de goede luchtdichtheid en balansventilatie met warmterecuperatie, maar is voor een groot stuk ook te danken aan de kwalitatieve detaillering en de doorgedreven isolatie. Hierdoor wordt condensatie uitgesloten en kunnen bewoners genieten van hoge oppervlaktetemperaturen. Meer informatie hieromtrent vind je op Bouwdetails.
Klimatisatie
Bij traditionele woningbouw is het noodzakelijk om de woning uit te rusten met een forse verwarmingsinstallatie die in elke ruimte de onaangename koude oppervlaktetemperaturen van wanden en zeker van het schrijnwerk en de beglazing moet compenseren. Daarom zul je ook in heel veel gevallen radiatoren onder de beglazing vinden of ook vloerverwarming die de tekortkomingen van de gebouwschil moet camoufleren.
Door het programma van eisen voor passiefwoningen strikt te volgen, kun je aan dergelijke grote installaties verzaken en wordt het mogelijk om de nog steeds minimaal benodigde warmte (ca. 10W/m²) louter via het hygiënisch ventilatiedebiet te verdelen in de woning. Het warmteproductietoestel (gasketel, warmtepomp, kachel, enz.) moet bij benadering slechts het vermogen hebben dat overeenstemt met het vermogen van een strijkijzer. Dit is bijzonder weinig en er bestaan slechts enkele toestellen die tot in dit bereik kunnen moduleren. Wanneer je voor dergelijk soort laagvermogen toestel kiest, combineer je dit best met een goed gedimensioneerd en zeer goed geïsoleerd opslagvat voor sanitair warm water. Op deze manier kun je toch met een beperkt vermogen voldoende SWW produceren zonder hiervoor aan comfort in te boeten. In het andere geval, waarbij je voor een overgedimensioneerde warmteopwekking kiest, kun je ook best een goed geïsoleerd opslagvat kiezen. Dit dient dan als buffervat voor het verwarmingswater en voorkomt een pingelend warmteproductietoestel.
Veiligheid
Indien je één of ander verbrandingstoestel gebruikt, moet zowel het toestel, de afzonderlijke verse luchttoevoer alsook het rookgasafvoerkanaal volledig luchtdicht zijn. Dit is zeker niet alleen omwille van de energiezuinigheid, maar nog meer belangrijk uit gezondheidsoverwegingen voor de bewoners. Het is immers niet ondenkbaar dat rookgassen en bijgevolg ook het geurloze en toxische CO in de woning terecht zouden komen. Het Duitse Passiv Haus Institut deed hier onderzoek naar en beveelt aan dat verbrandingssystemen een zeer goede luchtdichtheid moeten hebben waarbij het lekdebiet bij 10Pa (v10) kleiner of gelijk aan 0,14 m³/h bedraagt. Dit is zeer belangrijk indien het verbrandingssysteem geen geforceerde rookgasafvoer heeft maar enkel gebaseerd is op natuurlijke trek. Indien men geen garanties kan geven of aan deze richtlijn kan voldaan worden, is het aanbevolen om een bijkomende veiligheid te installeren. Meer informatie hierover kan u binnenkort ook terugvinden op Beter Ventileren.
Dit artikel kwam tot stand dankzij de financiële steun van IWT Vlaanderen.
Bron: Stefan Van Loon - technisch adviseur Passiefhuis-Platform vzw