Compact en modulair bouwen
Hedendaagse woningen moeten ecologisch, duurzaam en comfortabel zijn, maar vooral ook kleiner dan vroeger. De meeste Vlamingen dromen nog altijd van een grote villa met dubbele garage en een ruime tuin ergens in de groene rand, maar onder druk van de omstandigheden is dat snel aan het veranderen.
De stijgende woonbehoefte en de hoge grondprijzen zorgen - samen met de drang naar energiezuinige gebouwen - voor een evolutie naar compacter wonen. Al sinds 2003 worden er meer bouwvergunningen uitgereikt voor appartementen dan voor eengezinswoningen. Tegelijk worden de percelen almaar kleiner en is er ook een duidelijke verschuiving van vrijstaande naar rijwoningen. De ‘open bebouwing’ wordt een uitzondering.
Toch zijn er vooruitstrevende bouwbedrijven voor wie deze evolutie nog niet snel genoeg gaat. Zij zijn ervan overtuigd dat we nog compacter moeten bouwen, zeker als we bouwen en wonen weer betaalbaar willen maken. Flexibele, compacte, snel te monteren kwalitatieve modulaire units, die op technologisch en thermisch vlak al beantwoorden aan de uitdagingen van de toekomst moeten de nieuwe norm worden.
In de praktijk is dit trouwens nu al de beste keuze voor woninguitbreidingen: wat is er makkelijker dan een kant-en-klare module op of naast een bestaande woning te plaatsen?
Maar voor vrijstaande modules dient wettelijk gezien nog wel een en ander geregeld worden: vandaag moet een bijgebouw in principe nog met een bestaande woning verbonden zijn. Dit belemmert de ontwikkeling van aparte woonunits die kunnen dienen voor jonge starters op een stukje grond, voor senioren en voor hulpbehoevenden als zorgwoning. De bevoegde overheden zouden wel openstaan voor een wetswijziging ter zake.
Tijdens bis 2015 bewijzen alvast drie van de ‘voorlopers’ dat kleine modulaire woonunits een grote toekomst te wachten staat.
De stijgende woonbehoefte en de hoge grondprijzen zorgen - samen met de drang naar energiezuinige gebouwen - voor een evolutie naar compacter wonen. Al sinds 2003 worden er meer bouwvergunningen uitgereikt voor appartementen dan voor eengezinswoningen. Tegelijk worden de percelen almaar kleiner en is er ook een duidelijke verschuiving van vrijstaande naar rijwoningen. De ‘open bebouwing’ wordt een uitzondering.
Toch zijn er vooruitstrevende bouwbedrijven voor wie deze evolutie nog niet snel genoeg gaat. Zij zijn ervan overtuigd dat we nog compacter moeten bouwen, zeker als we bouwen en wonen weer betaalbaar willen maken. Flexibele, compacte, snel te monteren kwalitatieve modulaire units, die op technologisch en thermisch vlak al beantwoorden aan de uitdagingen van de toekomst moeten de nieuwe norm worden.
In de praktijk is dit trouwens nu al de beste keuze voor woninguitbreidingen: wat is er makkelijker dan een kant-en-klare module op of naast een bestaande woning te plaatsen?
Maar voor vrijstaande modules dient wettelijk gezien nog wel een en ander geregeld worden: vandaag moet een bijgebouw in principe nog met een bestaande woning verbonden zijn. Dit belemmert de ontwikkeling van aparte woonunits die kunnen dienen voor jonge starters op een stukje grond, voor senioren en voor hulpbehoevenden als zorgwoning. De bevoegde overheden zouden wel openstaan voor een wetswijziging ter zake.
Tijdens bis 2015 bewijzen alvast drie van de ‘voorlopers’ dat kleine modulaire woonunits een grote toekomst te wachten staat.