Gemeenten moeten samenwerken met kadaster voor herschattingen KI

De federale administratie heeft niet voldoende informatie om het kadastraal inkomen na verbouwingen te herschatten. Om hierin verandering te brengen wil het Rekenhof dat het Kadaster en de gemeenten beter samenwerken. Dat meldt het gespecialiseerde tijdschrift Bouwkroniek.


Het ontbreekt de federale administratie aan informatie om het kadastraal inkomen na verbouwing te herschatten. Voor een billijke fiscale behandeling moet dit inkomen nochtans overeenkomen met de werkelijke huurwaarde van de woning die de basis vormt van de onroerende voorheffing. Deze is ook voor de gewesten, provincies en gemeenten een belangrijke bron van inkomsten. Het Rekenhof formuleerde zopas aan het federale parlement enkele voorstellen om de informatiedoorstroming tussen kadaster en gemeenten te verbeteren.

Om de belastbare inkomsten uit een onroerend goed vast te stellen, hanteert de wetgever het jaarlijkse netto-inkomen opgebracht door dat onroerend goed. Meestal wordt dit inkomen forfaitair geschat door de administratie van het Kadaster op basis van de kenmerken van het goed en de huurwaarde op de vastgoedmarkt in 1975, door vergelijking met andere gelijksoortige goederen.
Het kadastraal inkomen dient ook als grondslag voor de berekening van de onroerende voorheffing, die een bron van ontvangsten is voor de gewesten, de provincies en de gemeenten.

Perequatie
Voor een correcte inning van de belasting en voor de fiscale billijkheid zou het kadastraal inkomen moeten beantwoorden aan de reële kenmerken van het onroerend goed. Daarom heeft de wetgever bepaald dat de gegevens die de administratie van het Kadaster voor een onroerend goed registreert bij elke aanzienlijke wijziging van het goed moeten worden aangepast. Sinds 1979 moeten de gegevens in principe minstens om de tien jaar worden herschat in het kader van de algemene perequatie van de kadastrale inkomens.

Door het uitblijven van een algemene perequatie sinds 1981, enigszins gecompenseerd door de jaarlijkse indexering van die kadastrale inkomens sinds 1991, is de herschatting van het kadastraal inkomen van gewijzigde onroerende goederen van essentieel belang geworden. Daarom heeft het Rekenhof onderzocht of de kadastrale inkomens effectief worden herschat als een goed wordt vergroot, herbouwd of aanzienlijk gewijzigd.

Onderschatting
De kenmerken van woongebouwen geregistreerd door de administratie werden globaal vergeleken met de beschikbare gegevens over het vastgoedpark. Daarbij werden verschillen vastgesteld die er op wijzen dat de informatie van het Kadaster niet overeenstemt met de werkelijke toestand.
Zo blijkt de administratie het aantal woningen met centrale verwarming of een badkamer te onderschatten. Het grote aantal bescheiden woningen (die recht geven op diverse fiscale voordelen) in het totale vastgoed – ongeveer 43% van de woongebouwen volgens de gegevens van het Kadaster – wijst erop dat mogelijk vele woningen werden gemoderniseerd of aangepast aan de moderne comfortnormen zonder dat het kadastraal inkomen ervan werd herschat.

Het onderzoek van de informatiebronnen waarmee de administratie van het Kadaster zich zou moeten kunnen informeren over aanzienlijke wijzigingen aan onroerende goederen brengt verschillende tekortkomingen aan het licht.

Spontane aangifte
Enerzijds blijkt dat de spontane aangifte, die de belastingplichtige moet doen als zijn goed aanzienlijk werd gewijzigd, amper voor te komen. Anderzijds zijn de lijsten van eigendommen waaraan wijzigingen werden aangebracht die de gemeentebesturen driemaandelijks moeten indienen bij het Kadaster bovendien meestal beperkt tot de werken waarvoor een vergunning vereist is. Op dit ogenblik vertoont de gewestelijke regelgeving bovendien de tendens om het aantal werken waarvoor een vergunning nodig is, te beperken.

De gemeentebesturen zouden bovendien de bouwovertredingen die ze vaststellen moeten melden aan het Kadaster. De aanwijzende schatters die de gemeenten moeten aanstellen, zouden meer moeten samenwerken met het Kadaster, aan de hand van een werkwijze die deze administratie zou moeten bepalen.
Tenslotte zou het kadaster kunnen overwegen of het niet nuttig zou zijn gebruik te maken van de informatie waarover de gewesten en de gemeenten beschikken in het kader van de premies die ze toekennen voor de renovatie van woningen en de fiscale voordelen die om soortgelijke redenen worden toegekend door de staat.
In dat geval moet weliswaar worden onderzocht of een dergelijk optreden geen afbreuk doet aan een coherent overheidsoptreden, doorat de financiële stimulansen voor renovatie zouden worden afgezwakt. In dat geval zou een wettelijk initiatief kunnen worden overwogen om de verhoging van het kadastraal inkomen door renovatie van een woongebouw waarvoor een premie of een fiscaal voordeel werd toegekend, voor een nader te bepalen periode uit te stellen.

Bron: Bouwkroniek

Mis de laatste bouwnieuwtjes niet!

Ontvang onze wekelijkse updates vol nuttige tips over bouwen en verbouwen.

Wens je deze folder te lezen? Vul dan eenmalig je email adres in