Financiele aspecten

Bijna iedereen heeft een brandpolis

Een brandverzekering is niet verplicht, maar voor de meesten een normale zaak. Er zijn in België weinig mensen die geen brandverzekering hebben. Maar bent u niet onderverzekerd?
Een brandverzekering is niet verplicht, maar voor de meesten een normale zaak. Er zijn in België weinig mensen die geen brandverzekering hebben. Maar bent u niet onderverzekerd?

Huurders

Als er schade ontstaat in een gebouw of in een gedeelte van een gebouw dat u huurt, bestaat er altijd een vermoeden van fout van de huurder. Daardoor kan de schade van de eigenaar en andere huurders in het gebouw in de meeste gevallen op u als huurder verhalen. In een huurcontract kan ook staan dat u een brandverzekering móét nemen. Met die verzekering huurders- of gebruikersaansprakelijkheid bent u gedekt tegen brand en andere gevaren, zoals waterschade, glasbreuk enzovoort.

Brand en aanverwante gevaren

De wet verplicht de verzekeraars om behalve de waarborg brand, ook aanverwante gevaren in de minimumvoorwaarden aan te bieden. De meeste verzekeringsmaatschappijen bieden ook de volgende waarborgen aan: explosie en implosie, blikseminslag, aanrijding van het gebouw door een voertuig, inbraakschade, rook- en roetschade, kosten voor afbraak en opruiming, kosten voor voorlopige huisvesting… Ook de schade die een overgelopen bad veroorzaakt, is gedekt.

Maar opstijgend vocht in muren, water door de hoge stand van het grondwater, insijpelen langs een terras of ramen en deuren is meestal niet verzekerd. Zware stormwind en schade door hagel zijn wel gedekt, maar er zijn verschillen in de polissen. Sneeuw- en ijsdruk op het dak is niet bij iedereen gedekt. Voor stormwind staat in de ene polis een minimale windsnelheid van 80 kilometer per uur, in de andere 100. De gemeten windsnelheid door het dichtstbijzijnde meetstation geldt als wettelijk bewijs.

Een kapotte ruit is sowieso gedekt. Dat geldt niet alleen voor de ruit in uw raam of deur, ook voor spiegels, keramische kookplaten en inductiekookplaten.

Natuurrampen

In 2005 werd een wet gestemd die elke polis brand eenvoudige risico's verplicht om de bijkomende waarborg natuurrampen aan te bieden. Artikel 68-2 omschrijft een natuurramp als volgt: ‘Met natuurramp wordt bedoeld overstroming, overlopen of opstuwing van de openbare riolen, aardbeving van natuurlijke oorsprong, aardverschuiving of grondverzakking.' De waarborg natuurrampen is een verplichte waarborg, hoewel het sluiten van een brandverzekering op zich niet wettelijk verplicht is. De polis zal de waarborg natuurrampen ook altijd moeten vermelden, ook als u niet in een gebied woont met overstromingsrisico's.

Diefstal

Wie zich via de brandpolis wil laten verzekeren tegen diefstal, moet dat uitdrukkelijk laten opnemen in het contract. Het verzekeringsattest zal dan de bijzondere voorwaarden en de verzekerde kapitalen vermelden, met de extra premie die daarvoor aangerekend wordt. Doorgaans moeten er sporen van inbraak zijn. Wie vergeet de deur te sluiten of de garagepoort laat openstaan, heeft pech.

Wie een alarminstallatie heeft, gebruikt die best. Dat kan een korting op het diefstaltarief opleveren. Ook als niet uitdrukkelijk vermeld wordt dat u geen dekking geniet wanneer de alarminstallatie niet aanstond. Opgelet, bij een alarm met doorschakeling kan de verzekeraar makkelijk nagaan of u uw installatie regelmatig gebruikt.

Na een schade heeft u doorgaans onkosten die niet direct met uw materieel verlies te maken hebben. U telefoneert, u rijdt naar de verzekeringsmaatschappij of de tussenpersoon om uw aangifte te regelen. U haalt bestekken en offertes voor herstellingen of vervanging van voorwerpen… In de meeste polissen kunt u die onrechtstreekse verliezen laten bijverzekeren.

Eigenaars

Als huurder moet u slechts de werkelijke waarde verzekeren, dat is de nieuwwaarde verminderd met waardevermindering door slijtage. Maar wie eigenaar is, moet het huis verzekeren in nieuwwaarde. Als u een lening aangaat voor het kopen of bouwen van uw woning, zal de bank een brandverzekering als voorwaarde stellen. Anders zou u moeten blijven afbetalen voor een woning die na een schadegeval niet meer bestaat, en dat zou uw afbetalingscapaciteit in het gedrang brengen.

Voor een appartementsgebouw met meerdere eigenaars sluit u best één polis op naam van de vereniging van mede-eigenaars. Meestal voorziet de basisakte dat, maar als dat niet het geval is, blijft het raadzaam om één polis te sluiten. Wie veel aanpassingen in zijn appartement laat uitvoeren, kan dat best in de polis van de inboedel als ‘verfraaiingswerken' laten bijverzekeren.

Op kot

Wie een deel van een gebouw huurt of gebruikt, is aansprakelijk voor de brandschade aan het gebouw en voor de schade aan derden. Dat geldt ook voor een kotstudent. Maar aangezien 90 tot 95 procent van de Belgische gezinnen een brandverzekering heeft, zijn de meeste kotstudenten op die manier verzekerd tegen brand. De meeste brandverzekeringen bieden een extra waarborg die de aansprakelijkheid tegenover derden en de huurdersaansprakelijkheid van de kotstudent dekt. Bovendien worden ook de persoonlijke spullen die de student meeneemt naar het kot, vaak beschermd. Maar wie zeker wil zijn, kan best de polis checken. Zeker als het studentenkot is uitgerust met een computer, televisie, hifiketen, dvd-speler, spelconsoles…

Is het kapitaal in de brandpolis in eerste risico verzekerd, dan kan de verzekeringsmaatschappij de evenredigheidsregel niet toepassen. U bent dan verzekerd tot het vooraf vastgestelde verzekerde bedrag. Als u schade hebt, wordt u vergoed tot aan dat maximumbedrag. Bedraagt de schade meer, dan wordt de rest niet meer vergoed. Als de verzekeringsmaatschappij de evenredigheidsregel toepast, betekent dat dat uw schaderegelingsbedrag in dezelfde mate wordt verminderd als waarin u onderverzekerd bent.
Verzekeringsmaatschappijen moeten u een systeem aanbieden om de nadelige gevolgen van een evenredigheidsregel te vermijden.

Afstand van verhaal

U moet als huurder aan het einde van de huurovereenkomst, het gehuurde pand ongeschonden teruggeven. Daarom kunt u als kotstudent ook uw aansprakelijkheid als huurder verzekeren, vandaar de naam huurderaansprakelijkheid. Maar u kunt ook gebruikmaken van ‘afstand van verhaal'. Die clausule wordt meer een meer gebruikt door verhuurders. De huurders moeten hun huuraansprakelijkheid dan niet verzekeren. In de verzekeringspolis wordt afstand van verhaal genoteerd tegenover de student die in de woning woont. De student verzekert dan alleen de inboedel. De verzekeringsmaatschappij rekent een bijpremie aan voor de eigenaar. Dat is goedkoper dan wanneer de eigenaar en de huurder elk afzonderlijk een polis nemen. Maar de clausule kan nadelig zijn voor de huurder. De huurder is dan niet zelf de verzekeringnemer en kan dan ook geen aangifte doen van schade. Dat moet de kotbaas doen.

Terug naar de ouders

Niet iedereen die bij de ouders of in een woning van de ouders woont, woont gratis. Door de clausule ‘afstand van verhaal' moeten kinderen of directe familieleden die een woning of een deel van een woning huren (of gratis gebruikmaken van de woning), hun huuraansprakelijkheid niet verzekeren. Maar niets belet u natuurlijk om uw dure toestellen en andere inboedel die u nauw aan het hart ligt, apart te laten verzekeren. Het is in ieder geval voor u en voor uw ouders een goede gelegenheid om de brandpolis even na te kijken en de nodige aanpassingen te laten doorvoeren. Misschien werden sinds het sluiten van de polis zolderkamers omgevormd tot slaapkamers? Belangrijke wijziging worden best gemeld.

Zonnepanelen

De ruime verspreiding van zonnepaneelinstallaties vormt voor de verzekeraars een opvallend nieuw risico waarover nog maar weinig schadestatistiek beschikbaar is, en waarmee ze momenteel de eerste ervaringen opdoen.

Eerst even technisch, er zijn twee types zonnepanelen. Enerzijds zijn er installaties die gebruikmaken van zonnecollectoren. Ze bestaan uit panelen gevuld met een vloeistof die opgewarmd wordt door de zonnestralen. Die warmte wordt dan bijvoorbeeld afgegeven aan zwembadwater dat door de zonnepanelen stroomt. Anderzijds zijn er de fotovoltaïsche panelen met silicium zonnecellen die blootgesteld aan zonlicht onmiddellijk gelijkstroom genereren. Die gelijkstroom wordt dan omgezet in wisselstroom, die naar de verdeelkast wordt gevoerd. Fotovoltaïsche panelen worden beschouwd als deel uitmakend van de elektrische installatie en dus niet als elektrisch apparaat.

Groei

Vele Belgen hebben een graantje meegepikt van de voorbije overheidspolitiek om investeringen in duurzame energie aan te moedigen. De jongste vijf jaar heeft de sector een ware boom gekend. De Vlaamse Regulator van de Elektriciteits- en Gasmarkt (Vreg) telde de zonne-energie-installaties en komt uit op bijna 140.000. Volgens het Vito produceerde Vlaanderen in 2010 14 keer meer groene stroom (netto) uit PV- panelen ten opzichte van 2008 en bijna 3,5 keer meer dan in 2009. Er werd 485 GWh met behulp van fotovoltaïsche panelen geproduceerd, genoeg om ongeveer 138.500 gezinnen van elektriciteit te voorzien. Of de groei van de zonnepaneelbusiness de komende jaren nog een even hoge vlucht zal aanhouden, is onzeker. De vraag die ons bezighoudt, is of een investering in zonnepanelen, die de waarde van het vastgoed merkbaar verhoogt, wel naadloos in de verzekeringsdekkingen wordt meegenomen.

Voor de klant zou dat nogal meevallen. Zonne-energie-installaties op een particulier dak zouden onder de reguliere brandverzekering vallen. Verzekerden hoeven zich geen zorgen te maken. Maar de zwaardere stormen doen vragen rijzen bij de consument. Wat als een stormvlaag een zonnepaneel losrukt en het paneel op de auto van een buur of op het hoofd van een voorbijganger belandt? En wat met zonnepanelen in de tuin? Is de vrees voor niet-verzekering terecht?

Beginnen we bij het begin. De meeste particuliere brandverzekeringen verzekeren alles wat aan het gebouw vastzit en bij het sluiten ervan wordt er in het evaluatierooster ook niet specifiek naar de aanwezigheid van een zonnepaneelinstallatie gevraagd. Zonnepanelen op een dak bevestigd, horen dan vast bij de woning en vallen onder de dekking van de brandverzekering. Het betekent meteen dat voor de zonnepanelen alle dekkingen gelden waarin de brandverzekering voor het gebouw voorziet: storm, hagel, water. De maatschappijen bevelen wel aan om melding te maken van de installatie, net zoals dat verwacht wordt bij elke belangrijke wijziging aan de woning.

Zonnepanelen afzonderlijk verzekeren tegen diefstal kan moeilijk zonder ook de inboedel tegen diefstal te verzekeren. Maatschappijen kunnen ook een onderscheid maken tussen zonnepanelen op de hoofdconstructie en panelen op de bijgebouwen. Er moet ook gelet worden op een mogelijk onderscheid tussen zonnepanelen op hellende daken of zonnepanelen op platte daken, waarvoor losse modules met ballast gebruikt worden. Vele maatschappijen beschouwen die modules als een onderdeel van het gebouw. Sommige polissen dekken ook installaties die zich in de tuin bevinden, maar dat is zeker niet de algemene regel.

Belangrijk om weten is of de zonnepanelen geplaatst zijn door de eigenaar of door de huurder van een gebouw en wat de polis dan voorschrijft. Zo kunnen zonnepanelen die door de eigenaar geplaatst worden, beschouwd worden als een onroerend goed door bestemming. In dat geval zijn ze gedekt als gebouw. Zonnepanelen die geplaatst worden door de huurder en die zijn eigendom blijven, kunnen worden beschouwd als inrichtingen aangebracht door de huurder die als inhoud moeten worden verzekerd. In dat geval moet de huurder de waarde natuurlijk wel apart doorgegeven.

Geen eenduidig beeld

Vandaag worden zonnepanelen meestal gratis mee verzekerd binnen de standaardwaarborgen van de brandverzekering, maar veiligheidshalve is het aangeraden de installatie te melden. Een afwijkende plaatsing, in de tuin bijvoorbeeld, is meestal niet verzekerd. Wat het risico diefstal betreft, lijkt de markt niet alle noden in te lossen, want eerst en vooral dient de woningverzekering een dekking diefstal te bevatten. Bovendien is dekking tegen diefstal in vele polissen uitgesloten wanneer de goederen gedemonteerd moeten worden met behulp van gereedschap. Ook het verlies aan elektriciteitsproductie wanneer een installatie beschadigd raakt, inkomsten waarop gerekend wordt, is in de brandverzekering voor woningen niet gedekt.

Nieuw risico

De ruime verspreiding van de installaties vormt voor de verzekeraars een opvallend nieuw risico waarover nog maar weinig schadestatistiek beschikbaar is en waarmee ze momenteel de eerste ervaringen opdoen. Maar de markt biedt ook kansen. De sector denkt wellicht na over formules die daarmee rekening houden. De maatschappijen hanteren hun eigen evaluatierooster. Het is mogelijk dat verzekeraars in de toekomst hun evaluatierooster zullen aanpassen en een extra luikje zullen invoeren rond zonnepanelen en daar een risicoappreciatie aan zullen koppelen. Maar dat zal alleen een gevolg hebben voor nieuwe polissen.

Verhoogd brandrisico

Een zonnestroominstallatie vormt geen bijkomend risico op brandgevaar, wordt momenteel aangenomen. Wel is het zo dat de mogelijke schade bij brand, wanneer er zich een installatie op het dak bevindt, groter wordt. De grotere mogelijke schade heeft niet alleen te maken met de waarde van de installatie zelf die in de vlammen kan opgaan of beschadigd kan worden, maar ook met de voorzorg die de brandweer bij het bluswerk aan de dag zal moeten leggen.

Een fotovoltaïsche zonnestroominstallatie die aan licht wordt blootgesteld, zal immers altijd gelijkspanning opleveren. Een brand van de installatie, of in de buurt daarvan, kan voor de brandweer een bijkomend gevaar inhouden.

Bron: De Standaard

Mis de laatste bouwnieuwtjes niet!

Ontvang onze wekelijkse updates vol nuttige tips over bouwen en verbouwen.

Wens je deze folder te lezen? Vul dan eenmalig je email adres in